Chroom.
Nomenclatuur en chemie:
Het chemische symbool van
chroom (chromium) is Cr.
In voedingssupplementen zit
chroom bijvoorbeeld als chroomgluconaat, GTF-chroom, chroomgist,
gecheleerd chroom en chroompicolinaat.
Bronnen:
Goede bronnen van chroom zijn
graanprodukten, schelpdieren, zuivel en gist. Gist bevat de zogenaamde
Glucose Tolerantie Factor (GTF), waarvan het chroom een onderdeel is (zie
bijzonderheden).
Hier volgt een overzicht van
de hoeveelheid chroom die in een aantal afzonderlijke produkten aanwezig
is:
Bron |
Cr (µ/g) |
Chroom/produkt) |
Volkorenbrood |
1,7 |
11,3 µg/snee |
Witbrood |
0,2 |
5 µg/snee |
|
Gecheleerd chroom |
50.000 |
bv. 50 µg/tablet |
*Deze getallen zijn bij
benadering, omdat de hoeveelheid per produkt kan variëren.
Evenwichtige voeding bevat
ongeveer 75 µg chroom per dag.
Tekort-karakteristieken:
Geen specifieke
tekort-karakteristieken
Factoren voor verhoogd
gebruik:
Risicogroepen (voor tekort):
Toepassing bij:
Dosering:
Orthomoleculaire aanbeveling
: 50-200 µg
Werkt met name samen met
(voor glucose-huishouding):
Bijzonderheden:
1. GTF-chromium, de glucose
tolerantie factor, wordt zeer goed geabsorbeerd in de darm. GTF-chromium
wordt voornamelijk gevonden in biergist. Het is een complex van stoffen,
waarvan chroom een essentieel bestanddeel is. De precieze samenstelling
is niet bekend. Men vermoedt dat het chroom gekoppeld is aan aminozuren
en nicotinezuur (vitamine B3). Naast gist zijn ook lever,
nier en champignons goede leveranciers van het GTF-chromium.
GTF-chromium stabiliseert
het glucosepeil in het bloed. Het stimuleert de insuline-activiteit door
zowel aan het insulinemolecule te binden als aan de plaats van werking
(receptor) van insuline. Chroom alleen heeft dit vermogen niet.
|